EEN ONPOPULAIRE NIEUWJAARSBOODSCHAP

Er is een cartoon van Gumbah waarin één van de fantastische groteske figuren van de satiricus zich letterlijk het haar uit de schedel trekt omdat hij de ijdele, lege conversaties van twee mensen achter hem, we kunnen vermoeden dat het collega’s zijn, niet meer kan verdragen. “Oh God! Wat zijn ze dom!!!”, zegt het mannetje en boven de tekening prijkt als een hedendaags INRI “man met een ondraaglijk hoog IQ”. De prent biedt duidelijke, Gumbaesk weinig subtiele spot aan het adres van zich in hun Mensa-lidmaatschap wentelende high IQ figuren en intellectuelen die zich op arrogante wijze meer dan een ander achten. In een ironische wending is het echter ook een exacte beschrijving van mijn, en ik vermoed velen met mij, gevoelens over de gevolgen van het groeiend populisme en de tirannie van de like in de door digitale sociale netwerken aangevoerde openbare ruimte.

Uiteraard mogen mensen gesprekken over lege en zinloze dingen hebben, en dat heeft ook zijn nut. We moeten altijd voorbij een bepaalde barriere van smalltalk voor we het over de echt belangrijke dingen kunnen hebben, die voor mij grotendeels tot liefde, dood, ziekte en de materiële voorwaarden die ons geluk kunnen constitueren beperkt zijn. Af en toe moet je echter ook eens vragen aan iemand of hij graag in Eeklo woont, en waarom in godsnaam. Uitleggen waarom dat moet zou ons te ver leiden, maar laten we even aanvaarden dat het een noodzakelijk kwaad is. Bij zulke kleine gesprekken horen een aantal banale observaties en triviale dooddoeners, maar mits wat sturing kan je in zo’n gesprek ook al vrij snel checken of deze persoon iemand is die gaat evolueren tot een gesprekspartner waarmee je tot een bepaalde kern van de zaak kan komen of dat het iemand zal blijven die na de twintigste keer nog de openingsuren van cultureel centrum ArtA’A in Aalter ten berde aan het geven is. Het leuke aan in leven zijn en sociale interacties onderhouden was voor mij zo tot een vijftal jaren geleden dat ik deze personen voor ongeveer 98 procent van mijn tijd volledig uit mijn leven wist te houden eens ik vastgesteld had dat ze nooit maar dan ook nooit ook maar iets interessants te zeggen zouden hebben.

Het allervervelendst vond ik de mensen die eigenlijk niks te zeggen hadden maar dit zelf niet zo goed snapten en mits allerlei stokpaardjes toch om de haverklap aan mijn hoofd kwamen zeuren over allerlei non-thema’s. Okay, laat ik de olifant met Armanischoenen in de kamer maar voor de proppen halen: dit is natuurlijk een perfecte beschrijving van wat het gros van de influencers doet. Waar ik me vroeger nog kon troosten met de illusoire zekerheid dat haast niemand deze raaskallende, kortzichtige, pseudo-wijsgerige blaakaken tof kon vinden, daar word ik nu telkens ik mijn telefoon opendoe kapotgeknald met de kennis dat mensen wat zij zeggen honderden, duizenden, miljoenen keer leuker vinden dan wat ik zeg. Hoe banaler de shit is, hoe essentialistisch trivialer, clichématiger en bloedbevriezend irritant herkenbaar het is hoe meer likes het zal opleveren, hoe meer het gedeeld zal worden, hoe meer men erom geprezen zal worden. Misschien is dat niet altijd zo, maar het gebeurt veel vaker dan het zou mogen, en het is eerder de regel dan uitzondering.

Het ressentiment naar intellectuelen toe is geen nieuw gegeven, natuurlijk. Marx en andere denkers die met ideologiekritiek bezig waren in zijn voetstappen hebben ook terechte kritiek gegeven op de inertie en het spreken vanuit ivoren torens van veel intellectuelen. Wat er wel nieuw is, is dat gemakzuchtig populisme met sociale media niet alleen een wereldwijd en sterk homogeniserend forum maar ook een beloningsmechanisme gekregen heeft. Wat velen vreesden met de komst van de televisie is met de komst van digitale sociale media eindelijk gebeurd, we zijn overgegaan naar non-discursieve tijden, we floepen krijsend en bulderlachend op onze buik binnen in het tijdperk van de demonstratieve theatraliteit.Heck, dit stuk heeft kenmerken van de trend die ik zo veroordeel. Steeds meer zijn we onze standaarden, onze uniciteit aan het verliezen om te kunnen confirmeren aan de heilige koe van het online geliefd zijn. Niemand wil die loser zijn met de schrale drie likes onder zijn post.

Tiktok is voorlopig het allerregressiefste medium van alle sociale media, aangezien het algoritme digitale makers (het zijn duidelijk geen denkers dus dat is wel adequaat) beloont met meer onmiddellijke exposure als ze dingen maken die in een bepaalde kijkersverwachting liggen en dus likes krijgen. Verrassingen of content die afwijkt van wat je eerder deed wordt daarentegen onmiddellijk afgestraft. Ik zag een lieve wat naieve lokale politica ergens online schrijven dat ze Tiktok ging gebruiken om wat te experimenteren, wat ze dan ook deed, en met duidelijke gevolgen. 95 Procent van haar video’s vielen dood zonder dat ze ooit bekeken werden. Wat Tiktok aanmoedigt is dat je blijft tasten tot je een gaatje vindt waarmee je tot het publiek doorprikt en dat je dan honderdduizend keer door hetzelfde gaatje blijft prikken tot je bekend wordt. Een bekende Vlaamse Tiktok-influencer, die stiekem wel intelligent is denk ik, maakte als 150 keer een variatie op hetzelfde filmpje waarin hij vrij banale imitaties doet van leerkrachten. Elke dag is Groundhog Day voor die arme stakkers, ze zitten gevangen tussen voortdurende zelfherhaling of een val in de anonimiteit, het zou me niet verbazen als de slimsten onder hen binnenkort massaal zelfmoord beginnen te plegen.

Van zodra je je telefoon of computer opentrekt en je connectie maakt met het wereldwijde web weet je dus dat het altijd prijs is: niet alleen zal je verbijsterend domme dingen lezen en zien, je zal deze bij voorkeur te negeren boodschappen ook nog volstrekt ironieloos geprezen en schier oneindig gedeeld zien worden. Wijk je af van het patroon dan word je ofwel volstrekt genegeerd, ofwel word je door de grootste banale neuten en seuten die echt niks, maar dan ook niks van ook maar één centimeter diep te zeggen hebben voor zover het in hun macht ligt monddood gemaakt, aan de schandpaal genageld en gevierendeeld. Digitaal uiteraard, want het gros van deze klavierkrijgers durft nog niet omhoog kijken als je ze in de echte fysieke ruimte tegenkomt. Ik zie ons afstevenen naar een tijd waarin we door het verlangen naar likes en de kapitalistische incentieven van de bedrijven die hier baat uit slaan gedreven worden naar een volstrekte culturele, kritiekloze homogeniteit.

Terwijl we dus van alle kanten verpletterd worden door de dwingelandij van de hersenloze klikbare blabla is het nodig dat we ons vastklampen aan dit maxime: “onthoud dat niet alles voor iedereen is, en dat iedereen het recht moet hebben om dingen te maken, te zeggen of te schrijven die niet iedereen begrijpt, die je misschien een ongemakkelijk gevoel geven en die nooit zo populair kunnen zijn als de Zwambidambie shuffle op Tiktok, als je het niet tof vindt kan je ook nog altijd gewoon naar de andere kant kijken, de kans is dat er daar achterlijke shit is die je wel tof vindt, ciaokes.” Toegegeven, het is geen bijzonder eloquent of makkelijk te onthouden maxime zoals de tweede imperatief van Kant, maar ik ben dan ook geen neurotische Pruisische lapzwans, en ik houd me ver van acroniemen, die allervervelendste van alle tools uit de hedendaagse managementdoos.

Ik wens iedereen in 2023 dus de moed om na te denken alvorens talig of fysiek te handelen. En om ook nog te handelen als het duidelijk is dat wat je zal brengen niet populair zal zijn, maar wel belangrijk, tegendraads of zelfs gewoon maar spitsvondig. Her en der ontstaan epicurische tuinen op het internet, maar zoek ons niet (Siegfried Bracke, Mia Doornaert, et al.), wij vinden jou wel.

Een reactie plaatsen

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s