Politieke hypocrisie leidt tot wantrouwen bij de kiezer

De Morgen – 10/07/2019

Een opvallend vergevingsgezinde houding is het, die we kunnen vaststellen bij N-VA-ondervoorzitter Lorin Parys over de dronken capriolen van zijn partijlid en net ingezworen voorzitter van het Vlaams Parlement Kris Van Dijck. Parys vindt het voldoende dat die spijt heeft, en dat hij dus wel nog voorzitter van het parlement kan blijven. Van Dijck geeft zijn maandloon ook aan een fonds voor verkeersslachtoffers, wat hem veel lof oplevert in de partijrangen en bij de hardcore N-VA-fans. Maar hoe oprecht is deze gift? En is het laten aanblijven van een politicus die mensenlevens in gevaar brengt te verantwoorden?

Heel anders klonk Jan Jambon over alcoholmisbruik in 2010 toen Michel Daerden dronken in de Senaat leek te staan. “Als gewone mensen dronken op het werk verschijnen, worden ze om dringende redenen ontslagen. Dat moet ook voor ministers gelden”, zo klonk het toen. Bovendien vroeg Jambon zich af hoe de regering (N-VA zat toen nog in de oppositie) zichzelf nog serieus kon nemen als ze zo’n gedrag zouden aanvaarden.

KLASSIEK DEBAT

Toegegeven, Van Dijck is niet dronken op zijn werk gekomen en misschien was N-VA in dat geval wel minder vergevingsgezind geweest. Bij Vlaams Belang zagen we alvast dat Jan Penris door de partij zwaar gedisciplineerd werd omdat hij dronken was in de Kamer en een Open Vld-politica ‘kutwijf’ noemde. N-VA zou zich ter verdediging van haar logica rond dronkenschap kunnen beroepen op het verschil tussen de waarden in je leven als privé- en publiek persoon. Dit onderscheid is een klassiek debat in de politieke filosofie, dat al minstens sinds Plato bediscussieerd wordt.

Als we de beslissing van N-VA consistent willen houden en ze niet zomaar willen zien als een cynische politieke strategie die rekent op de gewillige amnesie van het publiek (wat uiteraard ook een mogelijkheid is), dan is hun visie op dit oude filosofische debat samen te vatten als: ‘je privé-opvattingen doen er niet toe zolang je je werk goed doet’.

Dat doet denken aan de klassiek liberale positie van filosoof Richard Rorty, die in zijn manifest Trotsky and the Wild Orchids onderzoekt hoe je een wufte, wat bourgeois hobby kan hebben en toch ook nog activistisch links kan blijven. Zijn antwoord ligt in het afwijzen van het idee dat één enkele visie op de realiteit, één ideologische positie, al onze beslissingen moet bepalen. Rorty pleit dan ook voor een pragmatische manier om tot beslissingen te komen, waarbij wat in één sfeer absoluut lijkt in een andere context plots heel relatief wordt. Van Dijck mag dus een dronkenlap zijn in zijn privéleven, of een seksmaniak, zolang hij het niet in het parlement is, is het oké.

Donald Trump is nu al 24 keer beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag, en ook hier zien we een gelijkaardige redenering. Bill Clinton werd bijna afgezet omwille van zijn verhouding met Monica Lewinsky, maar dit gebeurde alweer ‘on the job’. Wat Trump doet in zijn privéleven is zijn zaak, zolang hij niet in het Witte Huis zelf iemand aanrandt. Voor zijn politieke onschendbaarheid opgeheven wordt, zou hij als iets zeer ernstigs moeten mispeuteren in de publieke aspecten van zijn leven.

CONSISTENTE WERELDBESCHOUWING

Probleem is: kunnen we er zeker van zijn dat het privéleven van publieke personen, zeker van politici, hen niet in hun publieke beslissingen zal beïnvloeden? Kunnen we Trump nog geloven als iemand die genderongelijkheid op een politiek niveau aanpakt? Of in een meer conservatieve frame, kan Trump beschouwd worden als iemand die de rol van de moeder in het gezin bekrachtigt en valueert in beleidsbeslissingen?

Manifeste politieke hypocrisie, die net wordt begrepen als deze kloof in handelen en denken tussen publieke en private persona, leidt tot (terecht) wantrouwen bij de kiezer en een verzuring van de democratie en haar rituelen. We zien in verkiezingsperiodes dat een consistente wereldbeschouwing en de bijbehorende handelingen voor kiezers zeer belangrijk zijn; niets beters om de kansen van een kandidaat te nekken dan zijn inconsistenties bloot te leggen. Misschien is het ook daarom dat nieuwe Vlaams Belanger Dries Van Langenhove zo sterk scoorde: hij steekt zijn fascistoïde trekken niet onder stoelen of banken, en wat hij op private fora zegt is enkel in toon en intensiteit verschillend van wat hij publiek beweert, maar inhoudelijk niet.